Het magazine dat kinderen benadert met een open geest

Van ex-partners naar co-ouders: estafettelopen voor gevorderden!

Wie beter wil begrijpen waarom een scheiding voor een kind erg heftig kan zijn en wat ouders kunnen doen om de pijn van hun kind te verzachten, moet één en ander weten over hechting en loyaliteit, twee universeel humane fenomenen die in beeld komen bij het prille begin van elk mensenleven.

Louter en alleen doordat men het leven krijgt van zijn ouders, ontstaat er een existentiële band die niet meer verbroken kan worden zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor het kind. Beide ouders vormen samen de wortels van hun kind. Door deze niet te ontkennen en de onvervangbare band is het kind van nature loyaal aan beide ouders. Wat er ook gebeurt en hoe zij ook voor hem zorgen, deze band maakt onlosmakelijk deel uit van hem en is zo sterk dat hij over fysieke, geografische en psychologische scheidingen heen gaat.

Om te kunnen overleven zoeken pasgeboren kinderen instinctief de nabijheid van een hechtingsfiguur. In een hechtingsrelatie is er sprake van een soort van actie- en reactiesysteem dat een kind en zijn verzorger aan elkaar bindt. Wanneer beiden harmonieus op elkaar kunnen afstemmen, ervaart het kind vertrouwen en geborgenheid. Vertrouwen om, vanuit een stevige en betrouwbare basis, de wereld te exploreren en relaties aan te gaan met anderen in de wetenschap dat, wanneer het angst of onzekerheid ervaart, het altijd kan terugkeren naar de geborgenheid van de veilige haven die de hechtingsfiguur voor hem is.

Zo kan het sociale vaardigheden ontwikkelen die nodig zijn om te functioneren in de maatschappij en een gezonde persoonlijkheid ontwikkelen. Een goede hechting legt niet alleen de basis voor het vertrouwen in mensen, maar ook voor het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen. Kinderen die problemen ervaren met de hechting hebben later vaker problemen met het uiten van emoties en het zoeken van steun bij anderen en hebben een verhoogd risico om een psychopathologie te ontwikkelen.

Hechtingsfiguren

In de vroege kindertijd is de hechtingsfiguur primair de biologische moeder. Later komen daar nog hechtingsfiguren bij, zoals bijvoorbeeld de andere ouder. In een (normaal) gezin zou je kunnen zeggen dat de veilige basis van een kind (in hoofdzaak) bestaat uit zijn beide ouders, en dat het met beiden een emotionele en fysieke verbinding in stand probeert te houden en erop vertrouwt dat beiden emotioneel toegankelijk zijn en empathie en betrokkenheid tonen.

Wanneer het kind samenleeft met beide ouders in een intacte ouder-kind relatie, heeft het een ‘eenduidige’ hechtingservaring: omwille van de aanwezige stabiliteit en consistentie ziet het zijn relatie met anderen binnen het gezinssysteem als vanzelfsprekend en zal het zich afwisselend tot één van hen wenden wanneer het zich onzeker, bedreigd, bang of van streek voelt. Hoe meer het kind voelt dat die hechte band met beide ouders er is, hoe zelfstandiger en onafhankelijker het kan zijn. Daar staat tegenover dat het overstuur kan zijn wanneer één van hen zich fysiek of emotioneel op grote afstand bevindt, zoals dat het geval kan zijn bij een scheiding.

In een intact gezin hoeft een kind zich nooit vragen te stellen over wie het is en/of hoe het ‘erbij hoort’. Wanneer de intieme relatie tussen zijn ouders eindigt, veroorzaakt dat grote verwarring in de interne ‘relatiekaart’ van een kind. In plaats van te leven in een relatie met twee ouders als een ‘flexibele eenheid’, moet het nu een nieuwe relatie vormen met elk van zijn ouders afzonderlijk, terwijl ze niet langer partners zijn en apart wonen. Alles wat het kind tot dan toe als vanzelfsprekend heeft ervaren in verband met zijn/haar primaire relaties wordt plots onzeker, en een ervaring die eerder ‘één’ was, wordt plots ‘gescheiden’.

Om zijn hechtingsrelatie met beide ouders apart in stand te houden, moet het kind zich fysiek verplaatsen tussen hun woonplaatsen, in de schaduw van alle verschillen (en vaak vijandigheid) tussen twee ouders die nu gescheiden leven. Enkel het kind maakt beide delen van het gebroken gezin mee en krijgt telkens opnieuw te maken met de kloof die tussen beide ouders ontstaan is. Naast het verlies van een ouder vormt deze kloof de grootste bedreiging voor zijn welzijn en zijn psychologische veiligheid en ontwikkeling. Hoe groter de kloof, hoe moeilijker ze te overbruggen is.

Hechtingspatronen

Het uiteenvallen van een gezin creëert een onvermijdelijke verstoring in de hechtingspatronen van een kind. Gelukkig zijn hechtingspatronen niet vast, maar ‘vloeiend’ en kunnen ze in verschillende situaties wijzigen. Kinderen kunnen hun focus in hechting zowel horizontaal (tussen primaire hechtingsfiguren) als verticaal (tussen primaire, secundaire en tertiaire hechtingsfiguren) verleggen. Een voorbeeld hiervan is de vaardigheid van een kind om te bewegen tussen een ouder en een kinderverzorger. Wanneer het kind moeite heeft om de ouder achter te laten en zich aan hem vastklampt, volstaat het dat de ouder aangeeft dat het veilig is om zich los te maken van de veiligheid van de hechtingsrelatie. Door verbale en non-verbale interactie kan het ‘hechtingsstokje’ dan doorgegeven worden van de ouder naar de kinderverzorger.

Bij een scheiding is het voor het kind van wezenlijk belang dat ouders het hechtingsstokje aan elkaar doorgeven. We weten immers dat kinderen die een hechte, betekenisvolle relatie mogen onderhouden met beide ouders zich het beste aanpassen na een scheiding. Ouders die kunnen samenwerken in functie van de noden van hun kinderen, die fatsoenlijk met en over elkaar kunnen zijn, die kunnen samenwerken en elkaars ouderschap ondersteunen, kunnen de psychologische kloof tussen hen beiden aanzienlijk verkleinen en de oversteek voor hun kinderen korter, veiliger en minder inspannend maken.

Wanneer ouders er niet in slagen om het stokje aan elkaar door te geven, kunnen ze de kloof tussen hen beiden zo groot maken en de brug eroverheen zo wankel en onveilig, dat het voor kinderen uiteindelijk een te grote inspanning wordt om de oversteek nog te maken en zij zich gedwongen voelen om, uit eigenbehoud, te kiezen tussen één van hun ouders. Vanuit de loyaliteit aan beide ouders betekent kiezen voor één ouder verraad aan de andere ouder en raakt het kind innerlijk verscheurd. Met het verwerpen van één ouder moet het ook een deel van zijn wortels en dus een deel van zichzelf verwerpen. Bovendien belemmert dit loyaliteitsconflict de voortgang van de veilige hechting met de ‘afgewezen’ ouder, waardoor het ook nog eens de helft van zijn betrouwbare basis en veilige haven verliest en zijn vertrouwen in de wereld en in relaties zware averij kan oplopen…

Bij een scheiding, net zoals bij een estafetteloop, is een foute wissel nefast voor een goede afloop. Het stokje doorgeven is een kunst apart. Het succes van een estafette staat of valt met een goede overdracht. Als het stokje op de grond klettert, ligt het hele team eruit. Om goed te kunnen eindigen is een ultieme samenwerking tussen de atleten noodzakelijk. Inzicht, een gemeenschappelijk doel, onderbouwde keuzes, vertrouwen en de gezamenlijke wil om te slagen, liggen aan de basis van een geslaagde missie.

Hier volgen enkele tips om ouders een vliegende start te geven, op weg naar succesvolle wissels en met uitzicht op een uitstekende finish:

  • Gun elkaar de tijd om jullie verlies te verwerken, zodat een slecht afgesloten partnerrelatie een goede ouderrelatie niet in de weg staat.
  • Voel je je als partner gekwetst, vernederd, oneerlijk behandeld of in de steek gelaten, zoek dan (professionele) hulp en voorkom dat je kind zich verantwoordelijk voelt voor jouw welzijn. Vertel hem dat er voor je gezorgd wordt en waak erover geen ongepaste informatie te delen met hem.
  • Een kind heeft recht op en nood aan informatie over het hoe, wat, wanneer en waarom van de scheiding. Ga als ouders samen met je kind rond de tafel zitten. Zo maak je meteen duidelijk dat, ook al zijn jullie niet langer ‘partners’, jullie toch de intentie hebben als ouders constructief samen te werken.
  • Neem het co-ouderschap in eigen handen. Zoek de hulp van een bemiddelaar om samen een duurzaam ouderschapsplan uit te werken dat aansluit bij wie jullie zijn als ouders. Laat je niet misleiden door ‘standaarden’ zoals een ‘week-week regeling’, maar maak een plan op maat en houd daarbij (in de mate van het mogelijke) rekening met de behoeften van je kind.
  • Vermijd een strijd in de rechtbank, zeker als je kind de inzet is.
  • Investeer in je eigen ouderschapskwaliteiten: in scheidingssituaties wordt het verschil in opvoeding of het gebrek eraan erg zichtbaar, wat ertoe kan leiden dat je kind zich wil terugtrekken en zijn toevlucht zoekt tot de andere ouder wanneer je zelf niet tegemoet kan komen aan zijn basisbehoeften.
  • Geef je kind toestemming om beide ouders graag te zien.
  • Toon respect voor de andere ouder van je kind.
  • Vermijd (openlijk) conflict.
  • Wees altijd bereid tot het voeren van een eerlijk gesprek.
  • Geef je kind wat ademruimte.

Hoe je deze tips in de praktijk kan omzetten, lees je in de gratis publicatie ‘Eén hart, twee huizen’ en/of de infofiches op de website www.hetbesteuitelkaar.be.

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Previous
Next

Reageren op dit artikel..