Het magazine dat kinderen benadert met een open geest

Het zelfbeeld van je kind

Het zelfbeeld van je kind

Je kind begon reeds vrij vroeg een beeld van zichzelf te vormen. Maar wat is een zelfbeeld precies? En waarom is deze vorming belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van je kind?

Iedereen heeft het, iedereen kent het en toch is het moeilijk te omschrijven: dat ik-gevoel of het zelf. Het is niet eenvoudig dit gevoel precies te duiden, maar het is wel belangrijk dat je het hebt. Je zelfbeeld is niet aangeboren. Je ontwikkelt het in de loop der jaren op basis van een hoop ervaringen. Je kind zit midden in het proces van de ontwikkeling van zijn zelfbeeld, en de ervaringen die hij in zijn jeugd opdoet, kunnen hierbij bepalend zijn voor de rest van zijn leven.

Wat is een zelfbeeld?

Ook psychologen hebben heel wat moeite om uit te leggen wat een zelfbeeld nu precies is. In de Kleine ontwikkelingspsychologie deel I onderscheidt Rita Kohnstamm vier elementen:

  • zelfbesef
  • zelfvertrouwen
  • zelfwaardering
  • zelfkennis

Zelfbesef

Zolang een baby nog in de baarmoeder zit, heeft het nog geen gedachten over zichzelf. Tijdens de eerste periode zijn de geboorte begrijpt de baby niet dat zijn lichaamsdelen van hem zijn. Pas door bepaalde bewegingen eindeloos te herhalen ontdekt hij dat hij zelf zijn handje kan laten bewegen. Dat eerste begin van zelfbesef heeft dus te maken met een lichamelijke gewaarwording in combinatie met een rijpend brein dat bepaalde verbanden tussen gebeurtenissen kan begrijpen.

Wanneer het kindje zo’n twee jaar oud is, kan het zichzelf in de spiegel herkennen. Ook dat is een vorm van zelfbesef. Maar de belangrijkste spiegels in het leven van je kind zijn de mensen om hem heen: in de eerste plaats jij en je partner, maar ook een aantal andere belangrijke hechtingsfiguren. Van al deze mensen krijgt je kindje de bevestiging dat hij er is en dat hij ertoe doet.

Naarmate hij beter leert praten, neemt zijn zelfbesef toe. Hij leert dingen, gebeurtenissen en gevoelens onder woorden te brengen en kan daar op die manier beter over nadenken. Praten met de mensen om hem heen is dus niet alleen erg belangrijk voor zijn taalontwikkeling, maar ook voor de ontwikkeling van zijn zelfbesef.

Zelfvertrouwen

Zelfbesef betekent dat je kind begrijpt dat hij het zelf is die bepaalde reacties in zijn omgeving veroorzaakt. Zelfvertrouwen komt daaruit voort: hij gelooft dat hij iets kan. Omdat hij al zo vaak heeft ondervonden dat zijn eigen acties bepaalde reacties uitlokken, weet hij zeker dat het ook de volgende keer weer zal gebeuren. Naarmate hij in zijn eigen prestaties plezier leert hebben (in plaats van gemotiveerd te zijn door beloningen van buitenaf) groeit zijn zelfvertrouwen.

Uit onderzoek blijkt voorts dat je (jonge) kind zelfvertrouwen opbouwt:
als je hem bij grote-mensen-karweitjes betrekt. Moedig hem dus aan een klein (niet te moeilijk) taakje op zich te nemen. Help hem hierbij indien nodig en geef hem een complimentje wanneer het hem lukt;
als je met hem over dagdagelijkse gebeurtenissen praat en hem daarbij genoeg ruimte geeft voor zijn eigen inbreng. Zo sta je hem toe zijn eigen ideeën te hebben.

Zelfwaardering

Zelfwaardering heeft te maken met een veilige hechting. Het is een gevoel dat je het best kunt omschrijven als “Ik ben de moeite waard’ of “Ik mag er zijn”. Je kind moet voldoende ervaren dat hij ertoe doet, dat hij waardevol is voor de persoon die voor hem zorgt. Een kind dat onveilig gehecht is, voelt vanbinnen dat hij niets waard is en niets kan, wat tot gedragsproblemen kan leiden.

Zelfkennis

Zelfkennis ontstaat ongeveer tegelijkertijd met zelfwaardering. Voor zelfkennis moet je kind als het ware van een afstandje naar zichzelf kunnen kijken en nadenken over vragen zoals: Hoe zie ik eruit? Wat kan ik goed? Wat vinden andere mensen van mij?

Als hij twee of drie jaar is, kan je kind naar zichzelf kijken en zichzelf aanvaarden als een vanzelfsprekend gegeven. Vanaf zes of zeven jaar begint hij zichzelf met anderen te vergelijken en kritisch naar zichzelf te kijken. Hij kan dan bijvoorbeeld denken: “Was ik maar wat groter” of “Kon ik maar beter dansen”.

Zelfkennis is een subjectief oordeel van je kind over zichzelf. Dit wordt beïnvloed door zijn zelfwaardering. Heeft hij een lage zelfwaardering? Dan zal hij sneller van zichzelf denken dat hij iets niet kan, terwijl anderen objectief kunnen vaststellen dat hij het wél kan.

Bron
Kleine ontwikkelingspsychologie deel I: het jonge kind, Rita Kohnstamm (zesde druk, 2009) Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, Houten

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Previous slide
Next slide

Reageren op dit artikel..