Laïs Gantois is een jonge meid die haar verhaal graag wil delen, omdat zij beseft dat zoveel van haar leeftijdsgenoten niet goed begrepen worden. Haar open verhaal brengt klaarheid in, waarom jonge mensen en met name pubers, doen wat ze doen. Voor het nieuwe jaar wensen wij dat ouders meer tijd maken om écht naar hen te luisteren.
Alles komt goed
Als ik nu terugkijk naar de lagere school, had ik heel weinig zorgen, het leven was makkelijk. Ik maakte mij niet druk om wat anderen van me dachten of hoeveel likes ik had. Alleen om mijn minder goede toetsen en of ik het lievelingetje was van de leerkracht. Toen besefte ik niks van de volwassen wereld. Je leefde gewoon je leven, elke dag opnieuw en werd blij van de kleine dingen en huilde alleen als je ouders boos waren. Elke dag leerde je weer iets bij en zag alleen maar liefde. Mijn ouders verbloemden alles, op deze leeftijd vertrouwde ik nog op de zin: ‘Alles komt goed!’
Het zwarte Gat
Nu ben ik 15 en is er precies meer gebeurd de vorige 4 jaar dan in rest van je leven. Op 12-jarige leeftijd zijn mijn ouders gescheiden en zag mijn papa het leven niet meer zitten. Van dit jaar weet ik niet zoveel meer, het is net een zwart gat. Soms komen er nog kleine herinneringen naar boven, maar deze zijn donker. Sinds dan was ik mezelf niet meer. Het eerste, tweede en derde middelbaar waren dus enorme zoektochten. In het eerste was ik vooral op zoek naar liefde, waarschijnlijk omdat mijn ouders net gescheiden waren. Op school kreeg ik veel aandacht en hier profiteerde ik van. Ik werd geconfronteerd met allerlei zaken, hierdoor heb ik geleerd dat het niet de bedoeling is dat je met iedereen gaat.
Verschillende ikken
In het tweede was het vooral een zoektocht naar de juiste vrienden en het begin van de spiritualiteit. Het tweede middelbaar is heel snel voorbijgegaan en ik leerde veel nieuwe mensen kennen. Ik begon aura’s (energievelden) te zien rond mensen. Mijn papa vertelde steeds meer over het universum en de bewuste wereld. Het interesseerde me steeds meer en meer, maar mijn mama was hier absoluut niet mee bezig. Soms botste dit omdat mijn broers en ik het dan wilden uitleggen, maar ze dacht dat het allemaal onnozelheid was. Dit was moeilijk voor ons. Onze ouders zeiden allebei juist het tegenovergestelde van elkaar, de ene week was het ene, de andere week het andere. Voor mij voelde het alsof ik me continue moest aanpassen aan een andere denk- en levenswijze.
Balans vinden
Bij de ene ouder was ik Laïs 1, bij de andere Laïs 2. Zo onstonden er verschillende ikken. Elke keer dat ik in een andere omgeving kwam was ik onbewust een andere Laïs. Het derde middelbaar was vooral de balans vinden tussen gelukkig en ongelukkig zijn. Er zijn veel momenten geweest die mij tot het diepste hebben uitgeput. Maar telkens trok ik mezelf er doorheen. Telkens was ik een stukje verder en ontdekte ik mezelf.
Over gevoelens praten
Mijn mama was zwanger, dit was een lichtpuntje. Ik was in heel het jaar nog nooit zo gelukkig geweest dan deze twee maand. Natuurlijk was het een leerproces tussen geluk en verdriet. Je raad het al, het kindje was niet levensvatbaar. Op een vrijdagmiddag kreeg ik het te horen. Op school aangekomen, tranen in de ogen. Ik dacht alleen aan mama, hoe gaat ze dit ooit overleven? Wat kan ik doen om haar gelukkig te maken? Alleen maar verdriet. Een leerkracht zag me wenen en gaf de opmerking: ‘Is het iets meu boyfriend ofwa?’ Volwassenen doen hun best om hun kinderen te troosten. Ze vragen zich af waarom we zo weinig vertellen over onze gevoelens. Waarom we niet bij hen komen als we het niet meer zien zitten. Waarom we onze gevoelens en gedachten niet te ruste bij hen leggen.
Volledige aandacht
Als kind werd er mij verteld dat ik alleen mocht wenen als er iemand stierf, onbewust hebben mijn ouders zelf gecreëerd dat het moeilijk is om over mijn gevoelens te praten. Ouders vragen wel: ‘Hoe gaat het met je?’, maar meestal zijn ze dan nog met van alle andere dingen bezig waardoor je het gevoel krijgt dat ze niet echt luisteren. Als je met je kind over zijn/ haar gevoelens wilt praten kan je beter je volledige aandacht geven, en laten merken dat het jou interesseert. Je kind zal spontaan beginnen vertellen en hierover ook eerlijk zijn.
In hokjes blijven lopen
Als puber begin je over elk klein ding na te denken, over wat je morgen moet aandoen tot hoe het na het leven zou zijn. De gedachtes racen door je hoofd, het stopt niet. s’Avonds in je bed is dit het ergst: je blijft denken en kan niet slapen. Ouders, leerkrachten, trainers,… zagen alleen maar. Je doet voor niemand iets goed. Je bent moe van school. 8u per dag naar leerkrachten luisteren die niet weten waarover ze het hebben. Frustraties van andere leerlingen die naar je toe gesmeten worden. Regeltjes die je moet volgen. Het enigste wat je moet doen, is mooi in het hokje blijven. Zo zorg je niet voor nog meer problemen.
Protesteren
Sommige leerlingen zijn dit beu en snappen de ouderwetse regels niet. Ze hebben gelijk, ze gaan ‘protesteren’. Ze worden bestraft, gewoon omdat ze niet akkoord met iets zijn, maar dit niet op de ‘juiste’ manier uitdrukken volgens de ouderwetse regeltjes dus. Leerkrachten proppen van alles in je hoofd dat je er niet eens wilt in hebben. Kunnen ze niet over interessante dingen praten, mijn vragen beantwoorden? Na deze lange schooldag kom je thuis… Je begint met huiswerk, anders raak je niet klaar. Weer school… Je ouders roepen je, je hebt de vaatwasser nog niet geleegd en ze hadden het al 5 keer gevraagd.
Levensmoe
Het einde van het derde middelbaar zag ik het niet meer zitten. Niks boeide me nog. Was ik dood morgen, oké? Leefde ik nog, oké? Alles en iedereen had me uitgeput, ik had mezelf uitgeput. Ik was moe, niet schoolmoe, maar levensmoe. Ik at niet meer, ik had geen honger. Niemand zag het, ik kroop overal onderuit. In het weekend moest ik lang werken. Ik was pas thuis als iedereen al sliep. Ik sloot me van iedereen af, maar had nog steeds die ene lach op mijn gezicht. Het ging te ver… De laatste schooldag viel ik bijna flauw omdat ik drie dagen weinig of niets had gegeten. Het getal op de weegschaal dat elke dag minder werd, maakte me blij. Over iets had ik controle, iets deed me voelen dat ik nog leefde.
Verlangen dat ouders respect hebben voor elkaar
“Heb je nu al genoeg Laïs? Probeer nog maar wat meer te eten.” Deze opmerkingen werkten niet, het voelde alsof ze me forceerden omdat ze bang waren. Dit was ook zo, maar ik heb gewoon geen honger, ging er in mijn hoofd om. Niet dat ik mezelf te dik vond of mezelf wou uithongeren. Voor mij voelde het niet verkeerd aan, iedereen overdreef gewoon. De reden dat ik geen ‘honger’ had werd pas later duidelijk. Ik verlangde ernaar dat mijn ouders respect voor elkaar toonden en dat ze niet steeds slecht over elkaar praten. Dit zijn zij ook gaan inzien en ze zijn met elkaar gaan praten, wat mij deugd heeft gedaan en ik ook terug normaal kon eten. En zo zie je dan toch: ‘Alles komt goed!’
Laïs Gantois