Een methodeschool baseert zich voor de vernieuwing van de klaspraktijk op eigen mens- en maatschappijbeeld en/of op bestaande pedagogische ideeën. Ontdek hier 6 alternatieve onderwijsmodellen van Dalton tot ervaringsgericht onderwijs.
Kenmerken die veel methodescholen met elkaar gemeen hebben:
- Kinderen leren er samenwerken
- De school is meer dan leren, het is ook samen leven
- Kinderen leren omgaan met emoties
- Het kind staat centraal
- De kinderen worden actief betrokken bij het hele gebeuren
- Aandacht voor de totale ontplooiing van het kind (zowel cognitief, sociaal, emotioneel, lichamelijk)
- Zelfstandigheid en het nemen van initiatief worden gestimuleerd
- Hun eigen unieke talenten worden gecultiveerd
- Kinderen leren er hun verantwoordelijkheid opnemen
- De verbinding met de natuur is van groot belang
- Het creatief en experimenteel bezig zijn
- Samen zoeken naar oplossingen- oplossingsgericht denken
Korte introductie van zes verschillende methodescholen
1) MONTESSORI
Dr. Montessori geloofde dat een persoon niet door een ander persoon kan worden opgeleid; in plaats daarvan moet de persoon het voor zichzelf doen. Een echt geschoold persoon blijft leren lang na de jaren in de klas, omdat hij of zij van binnenuit gemotiveerd wordt door een natuurlijke nieuwsgierigheid en liefde voor kennis. Ze geloofde dat leren wordt gestimuleerd door een innerlijke behoefte en draagt voor het kind zijn eigen motivatie en beloning. Daarom vond ze dat het doel van het onderwijs in de vroege kinderjaren zou moeten zijn om dit natuurlijke verlangen te leren te cultiveren
“Ons doel is niet alleen om het kind te laten begrijpen en nog minder om hem te dwingen om te onthouden, maar om zijn verbeelding aan te spreken en hem te enthousiasmeren tot in zijn diepste kern.” … “De belangrijkste periode van het leven is… de periode vanaf de geboorte tot de leeftijd van zes jaar, want dat is het moment waarop de intelligentie van de mens zelf wordt gevormd“.
Een van de belangrijkste aspecten van Dr. Montessori’s onderzoek naar de ontwikkeling van de vroege kindertijd is de erkenning van ‘gevoelige periodes’. Dit zijn periodes van intense voldoening voor het leren van bepaalde vaardigheden, zoals het vastgrijpen, loslaten, verwijderen of vervangen van een voorwerp.
2) DALTON
Pedagoge Helen Parkhurst was de grondlegger van het daltononderwijs. In 1905 gaf zij in Amerika les aan een klas met kinderen die erg verschillend waren. Ze ontdekte dat individueel en zelfstandig leren beter werkte dan klassikaal leren. Het daltononderwijs wil kinderen vormen tot zelfstandig denkende en handelende volwassenen, die respect hebben voor hun medemens. Hier lees je wat het daltononderwijs precies is en hoe dat in de praktijk werkt. Op een daltonschool doen kinderen zelfstandig kennis en ervaring op. Op die manier leren ze. Ziehier de drie pedagogische ankerpunten:
- Vrijheid in gebondenheid: de docent biedt de grenzen aan, waarbinnen leerlingen in vrijheid kennis en ervaring kunnen opdoen. De leerling en de docent maken samen afspraken over de leerstof.
- Zelfstandigheid: de rol van de docent is het begeleiden en coachen van de leerling. De leerling behoudt het initiatief.
- Samenwerking: zo is er veel aandacht aan het werken en spelen in groepjes.
3) FREINET
Grondlegger van het freinetonderwijs was de Franse onderwijzer en pedagoog Célestin Freinet. Als onderwijzer op een dorpsschooltje ontdekte hij in 1920 dat zijn leerlingen leergierig waren, maar geen interesse hadden in de droge schoolboeken. Daarom ging hij met ze op pad: naar bedrijfjes in de buurt en de natuur in. Over die ervaringen liet hij zijn leerlingen verslagen maken in verhalen en krantjes. Zijn visie was dat onderwijs niet moet uitgaan van het abstract-intelligente, maar van de alledaagse leefwereld van kinderen. Kinderen maken zich stof sneller eigen als ze het zelf kunnen ontdekken, zonder uitleg vooraf, vond Freinet.
Het freinetonderwijs hanteert de volgende uitgangspunten:
- De ervaringen en belevingen van de leerlingen zijn het vertrekpunt voor het onderwijs. De leerlingen tonen initiatieven en maken daar, met begeleiding van de docent, een plan van.
- De leerkracht en de groep zorgen er samen voor dat er zinvol gewerkt wordt: er wordt niets voor niets uitgezocht. Er zijn ook vaardigheden die nodig zijn, maar geen einddoel op zich. Bijvoorbeeld spellen of een atlas gebruiken. Ook die vaardigheden worden beschouwd als zinvol: als middel op weg naar het doel.
- Leerlingen leren door experimenteel te zoeken en te ontdekken, in plaats van vooraf uitgelegd te krijgen hoe iets in elkaar zit. Docenten brengen structuur en diepte in het geleerde aan.
4) JENAPLAN
Een jenaplanschool is een gemeenschap van kinderen, leraren en ouders. Leraren zijn professionele opvoeders. Ouders hebben een deel van de opvoeding van hun kinderen aan de school overgedragen, maar in het onderwijs spelen ze op allerlei niveaus een belangrijke rol. Een keuze voor een jenaplanschool moet daarom een bewuste keuze zijn. Dit onderwijs omvat veel meer dan het aanleren van schoolse kennis en vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Kinderen leren door mee te doen aan de zogenaamde basisactiviteiten: spreken, spelen, werken en vieren. Dat zijn de vier basisactiviteiten waarin mensen leven en leren. Kinderen zijn heel verschillend, ze kunnen veel van elkaar leren. Daarom worden ze in stamgroepen geplaatst die bestaan uit verschillende leeftijden, zoals dat ook in een gezin het geval is. Enkele basisprincipes op een rij:
- De leerstof wordt ontleend aan de leef- en belevingswereld van kinderen én aan belangrijke cultuurgoederen uit de maatschappij.
- Het onderwijs wordt uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen.
- Het onderwijs wordt vormgegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering.
- Kinderen van verschillende leeftijden en ontwikkelingsniveaus worden samen in stamgroepen geplaatst.
- Zelfstandig spelen en leren worden afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren.
- Wereldoriëntatie neemt een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken.
- Gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind vindt zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van het kind, en in samenspraak met hem.
5) DECROLY
Decroly hechtte grote waarde aan de invloed, die de natuur op het kind heeft. Hij was tegenstander van onderwijs met dode dingen, van onderwijs met uren stilzitten en wenste daarom scholen die aan de buitenkant van de steden waren gevestigd. Dan kon hij er tenminste met de kinderen op uittrekken. “Immers”, zo zegt Decroly, “het eeuwig wisselend leven der natuur is van oneindig groter waarde dan de muren van onze woonkazernes en de sloppen en stegen van onze oude steden.” Enkele principes van dit onderwijs:
- Kinderen in direct contact met de natuur brengen o.a. door het laten kweken van planten en het verzorgen van dieren.
- Kinderen deel te laten nemen aan eenvoudige ambachten zoals timmeren, brood bakken enz.
- Kinderen in kennis te brengen met de elementaire vormen van het sociale leven zoals die zich in werkelijkheid voordoen. Echter: de persoonlijkheid van elk kind in het bijzonder mag niet in het gedrang komen, want geen kind is gelijk aan een ander en de leerkracht moet proberen te voldoen aan de behoefte van elk kind. Dit zal meer van de leerkracht vragen: meer arbeid, meer initiatief, meer toewijding en een grotere overgave. Als het echter gaat om het belang van de kinderen, zegt Decroly, dan heeft de onderwijzer nooit opgezien tegen meer werk. In de betere resultaten, die hij op deze wijze zal bereiken en in de grotere voldoening, die dit eigen werk hem zal schenken, zal hij zich ruimschoots beloond weten.
“Al dit bezig zijn in de natuur en het werken met ongevormd materiaal vormt het uitgangspunt voor alle praktische rekenkundige opgaven, voorlezen, schrijven en taalgebruik.”
6) BOSSCHOLEN
Een bos- of natuurschool is sinds de jaren vijftig een populaire en opkomende vorm van voor- en vroegschoolse educatie in delen van Europa. Het is gebaseerd op de Zweedse filosofie van friluftsliv (letterlijk ‘vrije lucht leven’) en dit buitenonderwijs is met name bedoeld voor jonge kinderen. Hier worden persoonlijke, sociale en technische vaardigheden aangeleerd, zoals vuur maken, tuinieren, kappen, kippen klaarmaken en klimmen.
Voor sommigen kan dit een beangstigende aanblik zijn met kinderen hoog in bomen of met scherpe messen, maar wat in Denemarken is ontstaan, verspreidde zich rap naar andere delen van Europa en de wereld. Denemarken heeft zelf 1 op de 10 kleuterscholen, die buiten worden gehouden. Het VK heeft nu ongeveer 150 bosscholen en Duitsland heeft er ongeveer 2.000. Canada startte hun eerste school in 2007 en het concept is ook populair in Australië en Nieuw-Zeeland.
Velen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van bosonderwijs, beweren dat spelen en leren buiten de ontwikkeling van kinderen op verschillende manieren een stimulans is. Deze scholen zouden de concentratie, creativiteit, geluk en sociale vaardigheden verbeteren. Deze kinderen hebben minder stress, zijn geconcentreerder, zijn minder vaak ziek en hun motoriek is veel beter ontwikkeld door het buitenspelen, t.o.v. kinderen die binnen onderwijs genieten.
Dergelijke verbeteringen in de ontwikkeling van de kinderjaren werden gevonden in een onderzoek naar Forest Schools in Engeland en Wales, waarin een overzicht werd gegeven van toegenomen taalvaardigheid, grotere motivatie om deel te nemen en meer kennis van de natuurlijke omgeving. Er zijn ook aanwijzingen dat het de motorische ontwikkeling stimuleert. Een basisschoolleraar in Denemarken zegt dat ze het verschil kunnen zien tussen kinderen die naar een bosschool zijn geweest, omdat ze snel leren.
Besluit:
Zoals jullie kunnen lezen, kunnen we veel meenemen vanuit deze wijze principes uit de vorige eeuw om onze kinderen van NU veel meer kansen te geven. In Nederland is er zich nu een school aan het ontwikkelen die verschillende van deze principes meenemen: DE NOWschool. Juliëtte Schraauwers, is onderwijspionier en regeneratief ondernemer van deze nieuwe school. Zij ziet dat kinderen, ouders en leerkrachten gevangen zitten in een hopeloos verouderd, lineair en door de economie aangedreven onderwijssysteem. Met NOWSCHOOL biedt zij een alternatief: een adaptief lerend ecoysteem dat toekomstbestendig en oplossingsgericht is. De belangrijkste vraag die daarbij centraal staat: ‘Waar is school voor bedoeld?’ Meer hierover op https://now-school.com/
En met de inspirerende woorden van Juliëtte wil ik graag eindigen:
We leven in een wereld waarin de balans tussen mens en natuur volledig zoek is. In ons eerste huis (ons lichaam) uit zich dat in stress, angst en chronische ziekten. Ons tweede huis (de Aarde) gaat gebukt onder klimaatverandering, vervuiling en biodiversiteitverlies. We wéten dit en toch vindt de gemiddelde mens het verdraaid lastig om hieraan iets te veranderen. We worden van jongs af aan al geconditioneerd om onszelf af te scheiden, van de natuur. En alleen maar onderdeel te zijn van een economisch systeem dat gericht is op groei en uitbuiting van de aarde. In het klassieke onderwijs wordt niet geleerd dat we allemaal een onderdeel zijn van een ecosysteem en dat elk onderdeel een belangrijke schakel is om in balans, in harmonie te blijven en te floreren. Willen we een toekomst creëren waarin wijzelf en de planeet met elkaar in balans leven, dan moeten we beginnen met het herzien van ons onderwijssysteem.Niemand vraagt zich af: waarom moet een kind de tafel van zeven eigenlijk leren? Wát kinderen moeten leren staat al decennialang niet of nauwelijks ter discussie. We stoppen ze vol met kennis en testen hen daarop met talloze toetsen. Het resultaat: kinderen die goed kunnen leren worden als slimmer gezien dan kinderen die goed dingen kunnen maken. Scholen zijn stressfabrieken geworden waar leerlingen en leerkrachten nerveus en gehaast van toets naar toets leven. Er is nauwelijks aandacht voor expressie, creativiteit, empathie en ondernemersschap die nu net zo belangrijk zijn in de 21e eeuw. Wanneer we vaker zouden reflecteren op de vraag waar school eigenlijk voor bedoeld is, zullen we ons realiseren dat het onderwijssysteem hard toe is aan een update.
Magdalena Troch
Bron:
Houd de komende edities van PURE CHILD goed in de gaten. Zo is er begin maart 2022 het themanummer over Thuisonderwijs. Wil je die zeker niet missen? Abonneer je NU op de digitale OF papieren versie.