Wat in onze welvaartsmaatschappij heerst en gaande is, kan ouders de indruk geven om dat als baken te beschouwen voor hun kinderen. Het buikgevoel dat ze daar van krijgen, bepaalt heel sterk dit intuïtief aanvoelen. Maar wat als die moderne en prestatiegerichte omgeving niet gunstig is voor de opvoeding van hun kinderen? … Indien deze richtlijn een vertroebeld beeld geeft? Jonge kinderen hebben van nature uit een ongelofelijke drang om te spelen, te bewegen, te exploreren, sociaal contact te zoeken en te fantaseren. Ze weten perfect wat ze nodig hebben om gelukkig te zijn en harmonieus te ontwikkelen.
Kinderen weten niet meer hoe ze kunnen spelen
Hoewel er ook steeds meer kinderen zijn die deze natuurlijke drang nog moeilijk aanvoelen. We merken in de onderwijspraktijk en ook in de opvoeding bij de ouders dat er een groeiende groep van kinderen bestaat die niet meer weten hoe ze kunnen spelen of het nut of het plezier kennen om te ravotten en te bewegen. Zo ook met het exploreren en het sociaal contact merken we een achteruitgang. Kinderen hebben steeds meer de hulp nodig van volwassenen (ouders en leerkrachten) om al de tijd in te vullen en te plannen waardoor de belangrijke executieve functie van het creatief en probleemoplossend denken in het gedrang komt. Dit gedrag is niet te verwonderen indien we het buikgevoel bij sommige ouders en de prestatiedruk van de scholen kennen. Deze ouders en de prestatiegerichte omgeving heeft hen intuïtief bijgebracht dat bijvoorbeeld het vrije spelen niet meer zo belangrijk is.
Prestatiedruk
Ergens weten ouders wel of voelen ze intuïtief aan dat bepaalde aspecten van onze moderne en prestatiegerichte welvaartsmaatschappij niet zo gunstig zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Maar het is de druk van de reclamewereld, de prestatiedruk van de school en niet te vergeten de sociale druk die vaak het intuïtief opvoeden ernstig kunnen beïnvloeden. Zowel kinderen als hun ouders spiegelen het gedrag van anderen en laten zich daardoor leiden. Indien vriendjes constant zitten te gamen op hun tablet krijgt het kind het intuïtief gevoel dat daar niets mis mee is. Ook ouders zijn heel gevoelig voor hoe andere ouders in hun vrienden- en kennissenkring omgaan met hun kinderen, met hun opvoedingsgedrag. Intuïtie wordt dus ook sterk beïnvloed door het spiegelgedrag dat iedereen van ons bezit.
Natuurlijke ervaringskansen
Vanuit het concept van ontwikkelend leren weten we welke natuurlijke ervaringskansen kinderen best aangeboden krijgen om niet alleen graag, goed en zelfstandig te kunnen leren maar ook om gepast gedrag te tonen. Dit zijn neurologische en psychologische bouwstenen om de gewenste hersenverbindingen te boetseren zoals zintuiglijke ervaringen, beweging, vrij mogen spelen en sociaal contact. En ergens willen we vanuit een wetenschappelijk onderbouwd standpunt ervoor pleiten om het intuïtief aanvoelen en opvoeden steeds met een zo natuurlijk mogelijke bril te bekijken en in die richting ook heel kritisch te zijn. Zodat we ons terecht vragen kunnen stellen en onze natuurlijke intuïtie kunnen laten spreken:
- is het normaal dat onze zoon of dochter op een avond in de week 2 à 3 uur en in het weekend 4 à 5 uur per dag op de IPad “zit”?
- is het gezond en gunstig voor zijn of haar ontwikkeling dat mijn kind maar heel beperkt beweegt op een week?
- Is het wel aan te raden dat we als ouder zelf veel met beeldschermen bezig zijn terwijl het kind aanwezig is in de huiskamer? Zouden we niet meer “echt” sociaal contact wensen in de vorm van gesprekken, gezelschapsspelen en samen ravotten of voetballen in de tuin?
- Is het aangewezen om de vrije tijd van onze kinderen vol te plannen met allerlei activiteiten: maandag muziekschool, woensdag baskettraining, in het weekend basketwedstrijd en jeugdbeweging?
- mag mijn kind zich nog vervelen en vandaar tot “echt spelen” te komen?
- heeft mijn kind voldoende sociaal contact met andere leeftijdsgenoten?
- mag mijn kind nog echt spelen en lawaai en ruzie maken, de boel op stelten zetten en zeuren om op te ruimen zoals kinderen in een natuurlijke habitat zouden doen?
- zouden we niet overwegen om met onze kinderen meer in de natuur te trekken, te wandelen en fietsen?
- hoe creatief is het speelgoed dat we kopen voor onze kinderen? Of is het mooi maar leggen ze dit vlug aan de kant?
- kiezen we voor een school die te hoge cognitieve normen stelt voor ons kind? Is de negatieve stress die het kind ondervindt wel goed voor zijn zelfbeeld en welbevinden?
- …
Conclusie
De antwoorden op al deze vragen kunnen we dus gunstig oplossen voor het kind indien we vanuit een natuurlijke visie en intuïtie vertrekken. Laat dus het buikgevoel spreken, kies voor een zo natuurlijk mogelijke basis en wees kritisch tegenover artificiële invloeden. Dit is de boodschap die we hier willen meegeven.
Guy Stevens
Auteur van het boek: HELP! Te veel kinderen vallen uit op school. Werken aan ontwikkelend leren.